TIRADE VAN EEN VERONTWAARDIGDE

Iets langer dan 100 jaar geleden, toen Congo overgenomen werd door België, verzuchtte Leopold II met deze woorden: “Als ze het maar niet verknoeien”.

En gedurende decennia hebben openbaar gevolmachtigden, die trouwens deze overname slechts met één meerderheidsstem hadden aanvaard, zich helemaal niet bekommerd over Congo dat Belgisch werd, een weids land 80 maal groter dan België. Daarbij was ook duidelijk afgesproken dat het moederland geen “frank” noch één soldaat zou sturen naar haar kolonie waarvan de begroting moest volstaan voor haar noden.

Het duurde tot het bezoek van Koning Boudewijn in 1955, voor onze politici er plots een grotere belangstelling voor kregen. Het werd onder de tropen een opeen volgende rij van “droog seizoen pelgrims” die op kosten van het moederland enkele dagen kwamen doorbrengen, bij voorkeur in de meest toeristische oorden, om Congo beter te “begrijpen”.

Onze politieke partijen en vakbonden stichtten er filialen en startten met het uitvoeren van onze belgo-belgische twisten over onder meer onderwijs-, taal- en syndicale aangelegenheden.

Daar de kolonialen noch de Congolezen mochten stemmen, ging het toen niet om electorale overwegingen; er werd geen enkele verkiezing in Afrika op touw gezet omdat, in tegenstelling met wat was voorzien door het Koloniale Charter, alle besluitvorming in Brussel werd behouden.

Zonder de voornaamste belanghebbenden noch de inlandse opperhoofden te raadplegen, liet België, bij de onafhankelijkheid, Congo aan zijn lot over toen onze regering ging beseffen dat ze financiële hulp zou moeten bieden. Deze slecht voorbereide onafhankelijkheid zorgde er heel vlug voor dat heel het land belandde in een grote chaos. Gruweldaden, verkrachtingen en plunderingen door de muiters van de weermacht- tot dan toe een voorbeeldig korps- hebben de meeste kolonialen op de vlucht gejaagd.

Dit bracht haar opperbevelhebber, Generaal Janssens, na zijn terugkomst in België, buigend voor het standbeeld van Leopold II te Brussel, tot het uitspreken van de woorden: “Sire, ze hebben het verknoeid“.

De ironie van het lot wil dat Congo, na de onafhankelijkheid, nog nooit zoveel had gekost aan België!

Vandaag de dag blijven politici, niet of slecht ingelicht, ongelukkige beslissingen nemen, ditmaal op basis van electorale overwegingen. Om een meerderheid te bereiken nemen ze initiatieven die wandaden betekenen voor zowel de Congolezen als voor de oud-kolonialen.

Zoals een gedenkteken aanbrengen in Bergen ter herinnering aan Patrice Lumumba, verkeerdelijk tot “père de l’indépendance” uitgeroepen! Dit heeft Mevrouw Justine Kasa-Vubu van wie de vader, Joseph Kasa-Vubu, in 1960, de eerste President werd van de Democratische Republiek Congo, in woede doen uitbarsten.

Zodoende vergeet men dat, op 30 juni 1960, gedurende de plechtigheid in het “Palais de la Nation” naar aanleiding van ’s lands onafhankelijkheid, Patrice Lumumba, op eigen initiatief de microfoon greep en door zijn haatvolle toespraak rellen veroorzaakte over heel Congo. Deze tragedie kostte het leven aan duizenden inwoners van het land waar ooit de “pax belgica” over heel het gebied heerste.

Waar onze landgenoten ondertussen hun wonden hebben kunnen likken, gaat het er heel anders aan toe voor de Afrikaanse Congolezen die er vandaag nog steeds onder lijden.

“Petit pays, petites gens” zei Leopold II (letterlijk: klein land, kleingeestige mensen). Hij maakte ons en België groot. Het is dankzij hem dat België een bevoorrechte plaats inneemt bij de internationale gemeenschap. Dit is de reden waarom België heden de hoofdstad is van Europa!

Paul Vannès

15/12/2017